Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Verder de altaren die op het [40]dak der opperzaal van Achaz waren, die de koningen van Juda gemaakt hadden, mitsgaders de altaren, die Manasse in de twee voorhoven van het huis des HEEREN gemaakt had, brak de koning af; en hij verbrijzelde ze van daar, [41]en wierp het stof daarvan in de beek Kidron. 40. Zijnde daar gemaakt ter ere van het heir des hemels. Zie Jer.19:13; Zef.1:5. 41. Hetwelk geschiedde, eensdeels tot openbare versmading dezer afgodische overblijfselen, en anderdeels tot volkomen uitroeiing daarvan, opdat van dezelve niets zou overgelaten worden.